GEDO en Mts. van de Vendel in de Lactalis Leerdammer info

GEDO nieuws 22-01-2025

Een tandje bijschakelen als het moet

Hij is er niet dagelijks mee bezig, de lage CO2 emissie van de veestapel is vooral een resultaat van efficiënt werken. Martien van de Vendel runt een familiebedrijf waar secuur gewerkt wordt. Een familiebedrijf dat veerkracht toonde toen het erop aankwam.

Opvallend glad en opgeruimd is het erf van de familie van de Vendel. ‘Wij houden van netjes, generatie op generatie’, begint Martien van de Vendel het gesprek. Samen met zijn vrouw Bernadet, vader Henk en kinderen Caroliene, Nienke, Jasmijn en Maarten runt hij een melkveehouderij in De Klomp. ‘Orde en netheid heb ik meegekregen van mijn ouders, en wij geven het weer door aan onze kinderen’, zegt Martien.
Hij wijst naar het bordje van 25 jaar eerste klas melk aan de keukenmuur. ‘Dit jaar hopen we het 27e jaar vol te maken. Dat lukt alleen als je precies bent in je werk.’
Het melken is het werk van drie generaties. Zowel vader Henk, Martien als dochter Nienke staan met regelmaat in de 2×12 zeventig graden melkstal, maar ook de rest van de familie is inzetbaar. Martien: ‘Van jongs af aan melken onze kinderen zondagavond
mee. Dat waren wij vroeger ook zo gewend. Het is goed voor je ontwikkeling en handig als iedereen weet hoe het werkt’.

Als het even minder gaat

Meewerkende familie geeft een boerenbedrijf zijn veerkracht. Veerkracht die in 2017 broodnodig bleek. Als gevolg van het fosfaatreductieplan moesten er 30 koeien weg. ‘We hadden net fors geïnvesteerd in een nieuwe stal en de melkprijs lag in die periode onder de 30 eurocent’, blikt Martien terug op de moeilijke jaren. Hij ging buiten de deur werken in de groenvoorziening en het gezin schakelde ook een tandje bij. ‘Het gebeurde dat ik ’s nachts op maandag ging maaien, overdag ging werken en woensdag het gras liet inkuilen. In zulke
jaren moet je doorpakken, maar het is ook wel eens goed voor een mens als het even minder gaat.’ Vader Henk schuift aan en knikt: ‘Dan weet je dat niet alles kan.’ In 2019 begon het bedrijf weer lekker te draaien. Er was fosfaat bijgekocht, de melkprijs trok aan en
de productie steeg naar de huidige 10.072 kilo melk per koe, met 4,60% vet en 3,61% eiwit (in 305 dagen).
Het uitbesteden van de jongvee-opfok is nog een erfenis van de moeizame jaren. Het streven om zoveel mogelijk fosfaatruimte met melkkoeien te benutten pakt goed uit voor de arbeidsefficiëntie. Maar blijkt nu ook bij te dragen aan een zeer lage CO2 footprint. In de duurzaamheidsmodule van Royal Lactalis Leerdammer stond afgelopen jaar een CO2 – emissie van 876 gram per kilogram meetmelk.

Meer mais, minder methaan

Inmiddels is Andre Veerman bij het gesprek aangeschoven, agrarisch adviseur bij GEDO. Hij kent het bedrijf van de familie Van de Vendel goed en is specialist in de Kringloopwijzer. ‘De lage jongveebezetting is op dit bedrijf een belangrijke verklaring voor de lage footprint. Maar het is niet de enige oorzaak. Hoge gehalten in de melk helpen ook, omdat het kengetal per kilo meetmelk wordt uitgedrukt. Daarnaast zijn het lage krachtvoerverbruik en een hoge voerefficiëntie belangrijk.’ Van de Vendel voerde afgelopen jaar niet meer dan 24 kilo krachtvoer per honderd kilo melk. Een klein deel slechts daarvan bestond uit eiwitbrok, dat een hogere footprint heeft. Het rantsoen bestaat voor 26 procent uit snijmais en overwegend jong gemaaid (en beweid) gras. Verder laat de melkveehouder perspulp met de mais mee inkuilen. De uitstoot van het broeikasgas methaan is bij deze rantsoensamenstelling lager dan op bedrijven met meer ruwe celstof in het ruwvoer. Veerman roemt de hoge voerefficiëntie op het bedrijf omdat het deze zonder voer mengwagen realiseert.
De 130 koeien vreten het gras en de mais zelf uit een voorraad kuilblokken die tussen twee naar elkaar toe bewegende voerhekken staan. Slechts 52 vreetplekken biedt het voersysteem maar de koeien glimmen en zien er goed gevuld uit. Selectie lijkt het aandachtspunt, maar Van de Vendel zweert bij zijn voorraadvoedering. ‘Het bespaart bouwkosten, arbeid en een investering in dure voertechniek. Bijkomend voordeel is een lager dieselverbruik, wat ook bijdraagt aan de gunstige footprint CO2 . Als ik morgen opnieuw moest bouwen deed ik het weer zo. Dit past bij ons en werkt uitstekend zo lang de ruwvoerkwaliteit in orde is.’

Lat ligt hoog

En dan eindigt het gesprek waar het begon. Netjes werken, ook in de ruwvoederwinning. Het weerbericht nauwlettend volgen, er bovenop zitten en strak plannen met de loonwerker. De lat ligt hoog in De Klomp. Pas naar bed als het plastic en het kleed op de
kuil liggen. Martien: ‘De loonwerker maait en harkt en weet dat we kritisch zijn. Als het niet goed gaat melden we het, maar we laten het ook weten als het wel goed loopt.’